We moeten praten

19 november 2024

Burundi heeft als post-conflict land veel negatieve herinneringen. Burundezen presenteren zich desondanks als een vriendelijk volk. Vanuit Kennis zonder Grenzen, werkzaam in onder andere de psychiatrie in sociaal kader in Burundi, willen we begrijpen hoe mensen kijken naar vroeger en nu, en waar hun persoonlijke vragen liggen. Gezamenlijk met een westerse journalist die zich over dergelijke vragen boog, konden we hierover een aantal mensen interviewen.

Wat gebeurt er na een oorlog, een genocide, vele jaren van geweld?
Het meest gehoorde antwoord op deze vraag in Burundi was dat er onmiddellijk na het ernstige gevaar een ander, overheersend, probleem ontstond: de armoede. Dat duurt tot de dag van vandaag voort en het neemt almaar toe.

Wat is de oorzaak van de armoede?
Het meest gehoorde antwoord was dat slecht beleid van de overheid dit veroorzaakt. Burundezen zijn in hun democratie, die drijft op één partij met erg veel macht, afhankelijk van de wil vanuit die partij. De top van die partij weet zich te verrijken ten koste van velen.

Wat kan er tegen de armoede worden gedaan?
Tegen corruptie van de bovenlaag van de overheid valt weinig te doen, en mensen kunnen bang worden door de manier waarop hun rechten worden ingeperkt. Zo werden in de periode nadat officieel de vrede was getekend (Arusha Akkoord in 2000, erkend door de partij aan de macht in 2005) tegen overheidsbeleid protesterende studenten gedood. Omdat 90% van de bevolking niet (goed) geschoold was, hadden velen geen middelen om zich te verzetten tegen lokale of landelijke onderdrukking. Er ontstond angst, die nog altijd bestaat.

Wat kan er tegen de angst worden gedaan?
Op deze vraag blijven veel mensen het antwoord schuldig. Het oorspronkelijke probleem dat tijdens de kolonisatie tussen de Hutu’s en Tutsi’s was aangewakkerd, werd en wordt na de kolonisatie nog dikwijls door de topleiders in Burundi gebruikt om hun macht te versterken. De angst die tijdens de oorlog en de genocide bestond, komt dan naast de armoede als een uitvergroot trauma terug bij de bevolking. Mensen houden zich dan stil.

Wordt de geschiedenis van Burundi als onafhankelijk land (vanaf 1962) door de bevolking wel besproken?
Dat gebeurt wel, maar meestal niet in de openbaarheid. Anders dan in buurland Rwanda, waar de geschiedenis min of meer door de overheid is ‘herschreven’ en mensen er helemaal niet over durven praten, weten Burundezen heel goed welke krachten een rol speelden en welke gevolgen dat had. (Het standpunt over de herschreven geschiedenis van Rwanda is volgens verschillende westerse en lokale onderzoekers overigens slechts één kant van het verhaal.)

Als er nog zoveel angst is, hoe kan het dan dat mensen aardig tegen elkaar zijn?
‘We moeten het wegstoppen,’ zeggen veel geïnterviewden. ‘Daar zijn twee redenen voor. In de eerste plaats omdat we niet willen laten zien dat we bang zijn, omdat dit ons kwetsbaar maakt en anderen daar misbruik van kunnen maken. We tonen ons dus sterk en we vertellen in contacten met mensen die we niet kennen ook niet altijd de waarheid. In de tweede plaats omdat het traumatische verleden ons anders als individuen parten blijft spelen. Als we aardig zijn tegen anderen, geeft dat ook vriendschap en afleiding en dat helpt tegen onze nare herinneringen. Gebeurd is gebeurd, we moeten nu verder in plaats van blijven stilstaan. Vergeet niet dat de oorlog eigenlijk helemaal niet een echte oorlog tussen de Hutu’s en de Tutsi’s was; het was een politiek ingezette oorlog.’

Zijn de littekens van de oorlog dan voorbij?
‘Nee. Eigenlijk zijn we allemaal nog ziek van de oorlog. Maar de littekens staan in het dagelijkse leven niet op de voorgrond. We moeten aan geld zien te komen en zorgen dat onze kinderen te eten krijgen. Er is veel werkeloosheid, mensen weten amper hoe ze de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Het is niet makkelijk.

Hoe kunnen Burundezen dan met de akelige herinneringen omgaan?
‘We moeten leren onze gedachten te verzetten, meer met positieve dingen bezig zijn, leren ontspannen. Op een cognitieve, wat rationele manier dus. De armoede en angst maken dat wel moeilijk, maar we hebben geen keus. We moeten hoop houden.’

Zijn er geen verzoeningsprogramma’s in Burundi?
‘Anders dan in Rwanda zijn die er niet, al bestaan er wel enkele gebieden in Burundi waar dergelijke programma’s lokaal zijn ingezet. Er zijn ook gebieden waar de Tutsi’s en de Hutu’s gescheiden leven, daar gaat het nog niet zo goed.’
Noot: De verzoeningsstrategie die in Rwanda wordt opgelegd, lijkt geen echte verzoening te brengen en er is in emotioneel opzicht geen effect.

Zijn er wel andere activiteiten die helpen verwerken?
Er zijn bijvoorbeeld radioprogramma’s (Burundezen luisteren bij gebrek aan andere communicatiemiddelen veel naar de radio), waar Burundezen worden uitgenodigd om hun levensverhaal te vertellen: ‘We moeten praten!’ Maar actuele journalistiek kan niet in echte openheid worden bedreven.

Verantwoording 1:
De antwoorden zijn opgetekend tijdens interviews met Burundese journalisten, hulpverleners, een jurist en niet-geschoolde mensen, zowel in stedelijk gebied als in het binnenland.
De geïnterviewden raakten soms geëmotioneerd tijdens het interview, maar herpakten zich telkens snel en toonden veel moed in hun leven. Veel van de geïnterviewden hebben zelf de gruwel van de oorlog meegemaakt en hebben de beelden nog scherp op hun netvlies. Zij waren ook in staat om die beelden te beschrijven. Elk van de geïnterviewden was persoonlijk in staat gebleken om tot verzoening te komen. Veel van hun verhalen kwamen overeen wat betreft het actuele trauma van de armoede.
Zowel de oorlog als de armoede, angst en hopeloosheid leiden volgens geïnterviewden bij een aantal Burundezen tot mentale problemen. Sommigen komen dan in een hulpverleningssetting terecht. Anderen tonen reactief gedrag, wat leidt tot criminaliteit en plaatsing in de gevangenis, of tot huiselijk geweld. Het aantal suïcides dat hier het gevolg van is, is groot. We kregen meermaals te horen dat er dorpsgemeenschappen zijn waar in een jaar tijd meer dan 40 mensen zelfmoord hadden gepleegd.
We zijn de geïnterviewden erkentelijk voor hun openheid. Wetend dat ze in gevaar zouden kunnen komen door hun verhalen, hebben we de grootst mogelijke moeite gedaan om dit te voorkomen. Om deze reden maken we ook de identiteit van de geïnterviewden niet bekend. We hebben bewondering voor de moed waarmee zij in het leven blijken te staan. Elk van hen draagt duidelijk bij aan verbetering van de situatie voor een volgende generatie, ondanks de voortdurende armoede en zonder zichtbaar protest tegen de overheid. Anders dan zij van hun ouders leerden, verplichten zij hun kinderen niet om te zwijgen of onwaarheid te vertellen. Voor de vele jonge mensen die hun ouders verloren, ligt dat anders, omdat zij zonder hulpverlening niet krijgen aangeleerd om opener te zijn.

Verantwoording 2:
De mensen op de foto hebben niets te maken met de interviews. Zij staan symbool voor samenwerking en hoop.

Tot slot:
We kunnen leren om als westerse mensen niet op het Burundese volk te projecteren hoe wij ons zouden voelen na hetgeen in Burundi is gebeurd. Met de interviews hebben we geprobeerd te begrijpen hoe Burundezen met de geschiedenis en de situatie omgaan, vooral omdat het zo opvallend is dat de uitingen van posttraumatische stress zoals die in het Westen bekend zijn, in Burundi veel minder zichtbaar voorkomen. Burundezen keren zich meer naar binnen en leven meer in een gemeenschap dan mensen in het Westen.