15 maart 2025
Het is regenseizoen in Burundi en dit betekent dat we fikse buien meemaken, met donder en bliksem. Dan schuilen de vogels. De buien worden afgewisseld met zonnige periodes waarin het 30 graden in de schaduw is. Het land ligt er groen bij. De inwoners zeggen dat het hier vroeger veel mooier was, maar dat er niet meer wordt geïnvesteerd om het land mooi te houden. De armoede overheerst. Benzine is amper te krijgen, de rijen taxi’s bij de benzinepompen zijn letterlijk kilometerslang. Bussen rijden niet meer en de kleine taxibusjes zie je nog maar zelden. Overal lopen mensen, zoals altijd in Burundi, maar nu zijn het er nog veel meer. De dag waarop iemand aan de beurt is om benzine te kopen is geregeld via de nummerplaten van de auto’s, de een op maandag, de ander op dinsdag, enz. Er wordt dan een lijst op internet gezet wie aan de beurt is. Vandaag en gisteren kwamen die lijsten helemaal niet, dus moeten de chauffeurs kafkaiaans weer een week wachten zonder inkomen. Ook suiker is nog steeds schaars en de rijen van wachtende mensen voor de winkels met suiker zijn enorm. De prijs van levensmiddelen is soms 300% gestegen, stellen we vast.
Als oorzaak van dit alles wordt genoemd dat er geen buitenlandse deviezen zijn. En dat is volgens de Burundezen de schuld van de overheid. Bij de bank, waar een enkeling zijn geld heeft gebracht, wordt geen uitbetaling meer gedaan. ‘Het is mijn geld’, zegt de klant dan, waarop de kassier antwoordt dat het is verboden om aan de klanten te betalen. Er ligt in Dar-es-Salaam in Tanzania een groot schip vol brandstof klaar voor Burundi, besteld in Arabische staten, maar dit is in Tanzania inbeslaggenomen omdat er belastingfraude zou spelen. Het havengeld alleen al bedraagt per dag een enorm bedrag, wat betekent dat de schuld oploopt. Voor meer gedetailleerde informatie zie onderaan dit bericht.
Amerikaanse ngo’s ontslaan in Burundi, net als elders in de wereld, hun personeel op staande voet, als gevolg van de besluiten over internationale hulp vanuit de VS. Hoewel de VS relatief een laag percentage bijdraagt aan internationale hulp, gaat het toch om 40% van alle hulpfinanciering, omdat de VS een grote economie heeft. Medewerkers van de Amerikaanse ngo’s in Burundi moeten subiet alle materialen, technisch of anderszins, bij de Amerikaanse ambassade afleveren. Er is een vage hoop dat ze over 90 dagen weer kunnen worden opgehaald, als de on-hold gezette hulp vanuit de VS misschien weer wordt hervat. Tot dan moeten ook de medewerkers zien te schuilen, zonder inkomen, want andere banen zijn in Burundi niet te vinden. Voor de kwetsbare mensen die van hulp afhankelijk zijn, betekent het dat hun kans op overlijden groot is, door gebrek aan voedsel en medische zorg. Aan een toekomst bouwen is ook voor de minder kwetsbaren moeilijk, als zij de huur van hun huisje en het eten voor hun kinderen niet meer kunnen betalen. De vraag is waar zij kunnen schuilen, wachtend met die vage hoop op betere tijden.
Overlevingslandbouw is voor 90% van de volwassen Burundese bevolking het middel van bestaan. Middel van bestaan betekent hierbij echter niet meer dan zelf met het gezin overleven. Er wordt niet aan verdiend: de grond wordt schaars, de oogst is onzeker en producten kunnen niet worden vervoerd. Daar komt nog bij dat de overheid heeft besloten dat alleen via diezelfde overheid mag worden verkocht. Wie illegaal verkoopt, krijgt een boete of erger. Dus delen de Burundezen hun eten met de schuilende landgenoten.
Burundezen schuilen, ondergaan, wachten op betere tijden. Het is niet hun aard om erg te protesteren. Van oudsher lag hieraan ten grondslag dat zij, meestal, consensus zochten in volksvergaderingen, die door de dorpsoudsten werden geleid. De dan genomen beslissing was waar men zich aan had te houden. Maar al vele jaren is deze gewoonte niet meer leidend en worden Burundezen onder de duim gehouden. Dit gebeurt tegenwoordig desnoods met dreiging van uitsluiting door de overheid, of met boetes of feitelijk geweld. Zo worden ze, schuilend en hopend, langzaam de grond ingeboord.
Verantwoording:
De informatie die is gebruikt voor dit bericht van Kennis zonder Grenzen is afkomstig uit eigen waarneming, van betrouwbare bronnen in Burundi en uit openbare media.
Voor wie meer wil weten over het benzineprobleem, plaatsen we een deel van een tekst uit The Great Lakes Eye van eind februari 2025. Voor de inhoud hiervan draagt Kennis zonder Grenzen geen verantwoordelijkheid.
Burundi first lady blacklisted in Tanzania over tax evasion
Amid Burundi’s security distress and worsening fuel crisis, the country’s sole fuel import company, Prestige, which belongs to First Lady Angeline Ndayishimiye, was blacklisted in Tanzania over tax evasion.
Given that Burundi is landlocked, the country’s key import route is Tanzania’s port of Dar es Salaam. An average 90 per cent of all Burundian trade transits through the port. Angeline Ndayishimiye’s company, which uses the port to transport fuel to Burundi was involved in corruption cases over tax evasion. As a result, Tanzanian authorities also seized the company’s ship which was carrying fuel from Bahrain.
Reliable sources have told The Great Lakes Eye that Burundi’s president revoked the license of Tanzanian company, Inter-petrol, which supplied fuel in Burundi to pave the way for his wife’s fuel import company. Inter-petrol is said to be owned by former Tanzanian President Jakaya Kikwete and late Burundian President Pierre Nkurunziza.
The poor relations between the two countries were triggered by the imprisonment of Burundi’s former Prime Minister General Alain-Guillaume Bunyoni who was considered as the guard of their interests in Burundi, after the passing of Nkurunziza who was Tanzania’s close ally. During his appeal, in May 2024, Bunyoni was accused of convincing the ruling CCM in Tanzania to “plot against the current regime and overthrow the institutions in Burundi”, allegations Bunyoni denied. Ndayishimiye also believed that Tanzania backed Bunyoni in his failed plot to overthrow the Burundian government and put him in power. Following Bunyoni’s imprisonment, Burundi’s President learned about the close relationship of CCM and the Secretary General of the ruling CNDD-FDD, Révérien Ndikuriyo, and attempted to eliminate him, which angered Tanzania more. Currently, the Burundian president is potentially suffering from the ‘fear virus’, in which the paranoia makes him think that each situation he cannot manage is an attempt to destabilize his country’s security and to overthrow him.
….
(Ndayishimye) is being accused of monopolizing the access of foreign currency from the Central Bank currently under the president’s office.